Financiële hoofdlijnen
Corona
Op 22 april jl. is de derde rapportage over de effecten van de coronacrisis op de begroting van Zaanstad (2021/7251) naar de gemeenteraad gestuurd. Hierin is opgenomen welke uitgaven gepaard gaan met de maatregelen die Zaanstad neemt om inwoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen ondersteuning in deze crisis te bieden. De rapportage geeft ook een overzicht van de middelen die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt. Deze middelen voegt Zaanstad in eerste instantie toe aan de coronareserve, zodat integraal kan worden afgewogen hoeveel middelen voor welke maatregelen worden ingezet.
Eind 2020 zat er € 5,7 miljoen in de reserve corona. In deze voorjaarsnota zijn alle financiële gevolgen conform de rapportage verwerkt. In de rapportage is aangegeven dat het saldo van de coronareserve na de begrotingswijzigingen op € 1,8 miljoen staat.
Er is in deze voorjaarsnota nog één aanvullende onttrekking aan de coronareserve opgenomen. Dit betreft de kosten voor onderhoud aan sportparken. Als gevolg van corona is het gebruik van de sportparken in 2021 vrijwel stil komen te liggen. Daardoor zijn ook de inkomsten van de sportverenigingen grotendeels weggevallen. Sponsoren zitten zelf in zwaar weer, het organiseren van activiteiten is onmogelijk en er zijn geen kantine inkomsten. Het gevolg is dat vertraging is opgetreden in de gesprekken over de verdeling van de kosten voor onderhoud van de parken tussen de gemeente en verenigingen. Nieuwe afspraken zijn noodzakelijk omdat de huidige verdeling niet toekomstbestendig is. Inmiddels zijn de achterstanden in onderhoud als gevolg van corona opgelopen. De verwachting is dat afspraken op zijn vroegst vanaf 2023 effect zullen hebben. Daarom stelt het college voor om in 2022 eenmalig een bedrag van € 0,15 miljoen uit de coronareserve beschikbaar te stellen om het noodzakelijk onderhoud te kunnen garanderen.
Dat betekent dat er nog € 1,6 miljoen resteert in de coronareserve.
Rekeningresultaat 2020 en weerstandsvermogen
Het rekeningresultaat 2020 bedraagt € 1,8 miljoen. Zoals aangekondigd bij het aanbieden van de jaarstukken aan de raad, stelt het college de volgende resultaatbestemmingen voor.
- € 0,15 miljoen voor het uitvoeren van maatregelen op de Zaanse Schans die in 2020 niet konden worden uitgevoerd. Door corona zijn er in 2020 minder bezoekers op de Zaanse Schans geweest. De drukte was niet meer representatief waardoor de dialoog met bewoners en ondernemers op en rond de Zaanse Schans tijdelijk is gestokt;
- € 0,11 miljoen voor het opstellen van een uitvoeringsplan laaggeletterdheid waarvoor in 2020 regionale middelen zijn ontvangen;
- € 0,33 miljoen voor Veilig Thuis, zijnde middelen die zijn ontvangen bij de septembercirculaire maar pas besteed kunnen worden in 2021;
Na aftrek van deze resultaatbestemmingen resteert € 1,2 miljoen. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de Algemene reserve. Samen met de wijzigingen in de algemene reserve grondzaken wordt de weerstandsratio hiermee verhoogd van 1,1 naar 1,4. Hiermee voldoet de ratio weer net aan de minimale ondergrens van 1,4 zoals vastgesteld in de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen (2020/31783).
Financiële ontwikkelingen nader toegelicht
Hieronder volgt een toelichting op de financiële ontwikkelingen zoals opgenomen in de tabel aan het begin van dit hoofdstuk.
Uitgangspunt voor de Voorjaarsnota 2021-2025 is het meerjarenbeeld zoals dat is opgenomen in de begroting 2021, aangevuld met jaarschijf 2025. In de genoemde tabel staan de in deze Voorjaarsnota voorgestelde begrotingswijzigingen met een saldo-effect die leiden tot een nieuw financieel meerjarenbeeld 2021-2025. Daarnaast zijn er budget neutrale wijzigingen. Deze zijn terug te vinden op https://financien.zaanstad.nl.
1. Eerder genomen raadsbesluiten
Vooruitlopend op deze voorjaarsnota heeft de raad twee besluiten genomen, die financiële gevolgen hebben voor de begroting 2021. In totaal gaat het om een eenmalig nadeel van € 0,4 miljoen in 2021.
- Op 21 januari 2021 heeft de raad de Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening 2021 t.b.v. woningsplitsing, kamergewijze verhuur en toeristische verhuur (2020/30236 ) vastgesteld. Daarbij is preprioritair besloten om het bedrag, dat nodig is om de wijzigingsverordening te kunnen implementeren en te kunnen starten met de uitvoering (€ 0,28 miljoen), te verwerken in de jaarschijf 2021 van de Voorjaarsnota 2021-2025.
- Op 8 oktober 2020 heeft de raad besloten de inwerkingtreding van de Vermakelijkheidsretributie uit te stellen tot 1 februari 2021 (2020/22049 ). Dit heeft een verlies van € 0,07 miljoen aan inkomsten tot gevolg. Vervolgens is op 10 november 2020 bij raadsbesluit 2020/24832 de herberekening van de verhaalbare kosten € 0,06 miljoen lager vastgesteld. In totaal is sprake van een inkomstenderving van € 0,13 miljoen in 2021.
2. Gemeentefonds, september- en decembercirculaires 2020
De doorrekening naar 2021 en verder van de september- en decembercirculaire gemeentefonds 2020 resulteert in een nieuwe stand van de algemene uitkering. Op basis van deze circulaire verbetert het meerjarige financiële beeld. In de tabel is het netto-effect voor de Zaanse begroting opgenomen. Dat wil zeggen: de ruimte is gecorrigeerd voor de bijstelling van de decentralisatie-uitkeringen. Decentralisatie-uitkeringen worden in principe besteed aan de beleidsterreinen waarvoor ze bedoeld zijn. Voor een verdere toelichting op de septembercirculaire wordt verwezen naar de raadsinformatiebrief (2020/23806) en voor de decembercirculaire naar brief 2021/1609.
3. Loon/prijs bijstellingen
Op 31 maart 2021 heeft het CPB haar jaarlijks Centraal Economisch Plan gepubliceerd. Hieruit zijn de loon- en prijsindices overgenomen die gebruikt worden voor de begroting 2022 (zie bijlage Grondslagen Begroting 2022-2025). Doorrekening van deze percentages leidt tot € 3,5 miljoen structureel hogere lasten.
Naast deze algemene verhoging van de begrotingsbudgetten, is rekening gehouden met enkele specifieke meerkosten:
- De VNG en de WSGO voeren vanaf november 2020 overleg met de vakbonden over een nieuwe cao voor gemeenteambtenaren per 1 januari 2021. Op het moment van schrijven van deze Voorjaarsnota is het nog niet gelukt om tot een akkoord te komen. We verwachten voor de nieuwe cao en hogere pensioenpremies minimaal € 0,22 miljoen nodig te hebben, aanvullend op het CPB-percentage.
- Voor de gemeenschappelijke regelingen gelden vaak afwijkende loon- en prijsafspraken, vastgelegd in de geldende cao’s of regelingen zelf. Daarnaast stelt het Rijk de gemeente verplicht reële tarieven te hanteren aan aanbieders van Wmo en jeugdzorg. Dit leidt tot € 0,24 miljoen hogere lasten in 2021 en € 0,57 miljoen vanaf 2022.
- Binnen gebruikstoezicht heeft een herwaardering van twee functies plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot een bijstelling van het salarisbudget van € 0,11 miljoen.
- De vergoedingen voor raadsleden zijn aangepast aan de hoogte van vergoedingen geldend vanaf 1 januari 2021 conform de circulaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 oktober 2020 (€ 0,08 miljoen).
In de meicirculaire zal ook een meerjarenraming zijn opgenomen van de accres ontwikkeling voor de jaren na 2021. In de berekeningen houden wij rekening met een stelpost voor loon- en prijsontwikkelingen. Vooralsnog houden we rekening met een accresverhoging van circa € 3,5 miljoen voor de ontwikkeling van lonen en prijzen vanaf 2022. De overige ontwikkelingen in het accres zijn nog niet bekend.
Per saldo leiden de loon- en prijsbijstellingen tot circa € 0,9 miljoen hogere lasten.
4. Financieringsvoordeel
Door de aanhoudend dalende rente op de geld- en kapitaalmarkten wordt de interne rekenrente verlaagd van 1,75% naar 1,25% vanaf 2022. Hiermee worden de kapitaallasten in de begroting lager waardoor minder rente aan de tarieven voor afval, riolen en begraafplaatsen doorberekend zal worden. Dit heeft een neerwaarts effect op de tarieven voor de inwoners van Zaanstad. De gederfde baten in de begroting worden gecompenseerd door lagere financieringslasten.
De aanhoudend dalende rente samen met een structurele onder uitputting van de investeringsplanning leiden tot een verwacht voordeel op de financieringslasten van € 0,24 miljoen in 2021 en € 0,54 miljoen vanaf 2022.
5. Actualisatie investeringen
Op basis van de werkelijke investeringsuitgaven in 2020 en actuele inzichten zijn de investeringsuitgaven voor 2021 en verder geactualiseerd. Er is sprak van een verschuiving van € 14 miljoen aan investeringsuitgaven van 2020 naar 2021 en later als gevolg van een onderbesteding van uitgaven in 2020. Dit leidt tot een voordeel in 2021 op de kapitaallasten.
Met raadsinformatiebrief 2021/1961 heeft het college de raad geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de boekwaarden onderwijshuisvesting. Bij een aantal scholen bleek een te lange afschrijvingstermijn in de boeken te staan. Zoals in de brief aangekondigd is dit in deze Voorjaarsnota gecorrigeerd. De financiële gevolgen (een nadeel van € 0,30 miljoen in 2021 en € 0,27 miljoen vanaf 2022) zijn bij de actualisatie van de investeringen verwerkt.
Voor meer toelichting op de actualisatie van de investeringen wordt verwezen naar de paragraaf investeringen in deze voorjaarsnota en het Onderwijs Huisvestingsprogramma IHP 21.1 (2021/6539).
6. Vermakelijkheidsretributie
De vermakelijkhedenretributie (VMR) wordt geheven voor de geboden vermakelijkheid (amusement). Het wordt geïnd bij degene die de vermakelijkheid biedt of voor wiens rekening en risico de vermakelijkheid wordt gegeven. Voorwaarde voor deze heffing is dat een te belasten vermakelijkheid profijt heeft van een door het gemeentebestuur tot stand gebrachte of in standgehouden voorziening, die voor de gemeente lasten meebrengt. Er mag geen wanverhouding bestaan tussen de hoogte van de VMR en het profijt dat degene die het vermaak biedt heeft.
De verhaalbare gemeentelijke lasten blijken lager dan aanvankelijk gedacht. Er was een substantieel bedrag aan incidentele kosten toegerekend, die de gemeente niet elk jaar maakt. De structureel aan vermakelijkheid toe te rekenen lasten zijn € 0,46 miljoen lager dan eerder begroot. De baten vermakelijkheidsretributie worden daarom structureel naar beneden bijgesteld.
7. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo)
Net als bij veel andere gemeenten treedt er in Zaanstad een aanzuigende werking op door de invoering van het abonnementstarief (maximum aan de eigen bijdrage, ongeacht het inkomen) bij de Wmo. In 2021 stijgen de lasten minder sterk (-€ 0,7 miljoen) dan eerder bij het opstellen van de begroting verwacht, maar structureel verwachten we weer een lichte toename (€ 0,1 miljoen). De financiële compensatie die we bij de begroting 2021 nog verwachtten (€ 1,2 miljoen) doet zich vooralsnog niet voor.
Naast de effecten als gevolg van het abonnementstarief zien we ook in de overige kosten van de Wmo een toename. Dit is het gevolg van zowel een toename in het aantal cliënten als een toename in de zorgzwaarte. Dit leidt tot hogere lasten: € 0,4 miljoen in 2021 oplopend naar € 1,6 miljoen vanaf 2022.
Tabel 2 Wmo
Bedragen * € 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Wmo | ||||||
Toename als gevolg van abonnementstarief | -707 | 109 | 109 | 109 | 109 | |
Geen tegemoetkoming Rijk voor abonnementstarief | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 | |
Overige ontwikkelingen Wmo | 396 | 1.585 | 1.588 | 1.588 | 1.588 | |
Vrijval stelpost volumegroei gemeentefonds | -638 | -638 | -638 | -638 | ||
Inzet Stuurbudget | -400 | -400 | -400 | -400 | ||
Besparingsmaatregelen | -180 | -550 | -550 | -550 | -550 | |
Totaal | 709 | 1.306 | 1.309 | 1.309 | 1.309 |
Sinds 2019, na de overheveling van het integreerbare deel van de integratie-uitkering Sociaal Domein naar de algemene uitkering, moet de volume toename bij de Wmo gedekt worden uit het gemeentefonds. In de eerste jaren is hier in beperkte mate al rekening mee gehouden: er is vanaf 2022 dekking voor een toename van € 0,6 miljoen. Daarnaast is er een structureel budget van € 0,4 miljoen (het stuurbudget) beschikbaar bedoeld voor het opvangen van fluctuaties in de hoogte van de kosten Wmo. Dit budget kan vanaf 2022 geheel worden ingezet voor dekking van het tekort.
Om de Wmo uitgaven omlaag te brengen ziet het college zich genoodzaakt maatregelen te nemen. Er is daarom onderzocht welke besparingsmaatregelen genomen kunnen worden. Het college heeft hier een keuze uitgemaakt en kiest voor invoering van die maatregelen die de zorgplicht niet schaden en een relatief kleine maatschappelijke impact hebben. Van verdergaande maatregelen, die (zeer) ingrijpend zijn, is het college geen voorstander. Daarom kiest het college niet voor een stop voor nieuwe cliënten, het verlagen van hulp en zorg bij herindicatie, het stopzetten van subsidies cliënten participatie en stedelijke vrijwilligersactiviteiten of het afschaffen van de mantelzorgwaardering.
De maatregelen die het college voor ogen heeft leveren een besparing op van € 0,18 miljoen in 2021 tot € 0,55 miljoen vanaf 2022. De maatregelen bestaan uit:
- Een versnelde uitrol van de individuele begeleiding over de hele stad. Dit betekent dat bij een zorgvraag vaker directe begeleiding door medewerkers van het wijkteam plaatsvindt zonder doorverwijzing naar een zorgaanbieder. Hier zijn met een pilot positieve ervaringen mee opgedaan en is goedkoper.
- De inzet van een activeringscoach die bij een aanvraag voor hulp bij het huishouden eerst kijkt welke mogelijkheden er zijn om de zelfredzaamheid te vergroten en in hoeverre de hulp op een andere goedkopere manier geboden kan worden.
- Aanpassing van de regels voor aanvullend openbaar vervoer (AOV). Tot nu toe kan iedereen die voor het AOV in aanmerking komt, hier onbeperkt gebruik van maken. Het college is voornemens het gebruik te maximeren, danwel het tarief te verhogen.
- De nieuwe werkwijze mantelzorgondersteuning start half 2021. Hierdoor is sprake van een eenmalige onderbesteding in 2021 (- € 0,1 miljoen).
Door invoering van deze maatregelen worden de uitgaven naar beneden gebracht. Er blijft echter nog sprake van een tekort. Dit tekort wordt voornamelijk door de aanzuigende werking van het abonnementstarief veroorzaakt. Het college blijft daarom actief een beroep doen op het Rijk om de regelgeving op het gebied van het abonnementstarief aan te passen.
8. Jeugdhulp
Sinds 2018 zetten we verschillende maatregelen in om de kosten van specialistische jeugdhulp te beheersen en bij te sturen. De sturing op de jeugdhulp door gemeenten is echter beperkt door de Jeugdwet zelf (inrichting en open eind) en de autonome maatschappelijke ontwikkelingen. De maatregelen hebben daarom ook maar beperkt effect en bereik. De kosten nemen nog altijd jaarlijks toe.
De laatste ontwikkelingen in de jeugdhulp laten een tekort zien van € 2,6 miljoen in 2021. Vanaf 2022 is, net als bij de Wmo, in beperkte mate al rekening gehouden met een volume toename (€ 0,8 miljoen) en is hiervoor dekking opgenomen in het gemeentefonds. Dit is echter niet voldoende om de totale toename vanaf 2022 de dekken. Er resteert nog een structureel tekort van een kleine € 5 miljoen.
Tabel 3 Jeugdhulp
Bedragen * € 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Jeugdhulp | ||||||
Ontwikkelingen jeugdhulp | 2.600 | 5.815 | 5.665 | 5.665 | 5.665 | |
Toekenning extra budget jeugdhulp | -2.600 | |||||
Vrijval stelpost volumegroei gemeentefonds | -837 | -837 | -837 | -837 | ||
Inzet Slim Investeren | -600 | |||||
Totaal | 0 | 4.378 | 4.828 | 4.828 | 4.828 | |
Stelpost uitkomsten arbitrage AEF onderzoek | -3.690 | -3.690 | -3.690 | -3.690 |
De tekorten op de jeugdhulpbudgetten is een landelijke trend. Het Rijk en VNG hebben daarom op 22 april jl. afspraken gemaakt over de actuele problematiek bij de jeugdzorg en de financiële druk die daardoor ontstaat. De uitkomst hiervan is dat het kabinet voor 2021 € 613 miljoen extra beschikbaar stelt, waarvan € 120 miljoen via specifieke uitkering en € 493 miljoen via de algemene uitkering in het gemeentefonds. Hoeveel Zaanstad hiervan precies ontvangt, wordt duidelijk in de meicirculaire. Het college gaat er vooralsnog van uit dat Zaanstad voldoende middelen krijgt om het tekort in 2021 volledig op te vangen. Daarnaast is afgesproken dat gemeenten en Rijk aan de slag gaan met maatregelen om de structurele houdbaarheid van de uitvoering van de Jeugdwet te verbeteren. Het gaat om het stimuleren van tariefdifferentiatie en standaardisatie van de uitvoering, het versmallen van de medische verwijsroute door enkel te verwijzen naar gecontracteerd aanbod en het breder invoeren van een praktijkondersteuner jeugd-ggz bij de huisarts. De afspraken zijn vastgelegd in een brief over de aanpak van de problematiek jeugdzorg van het ministerie VWS aan de Tweede Kamer.
In de afspraken is expliciet opgenomen dat het Rijk met de toekenning van incidentele middelen in 2021 geenszins vooruitloopt op de uitkomsten van het oordeel van de Commissie van Wijzen ten aanzien van de combinatie van maatregelen en middelen om de problematiek structureel aan te pakken vanaf 2022. De Commissie geeft een semi-bindend oordeel vergelijkbaar met arbitrage. Deze arbitrage is eerder door de VNG ingeroepen nadat het kabinet en de VNG niet tot overeenstemming konden komen over de structurele oplossing voor de jeugdzorg. Het AEF heeft eerder geconcludeerd dat er over alle gemeenten heen een tekort is van € 1,5 miljard. Definitieve besluitvorming over 2022 wordt echter aan het volgende kabinet overgelaten.
Dit betekent dat gemeenten en dus ook Zaanstad nog geen zekerheid hebben over een structurele tegemoetkoming in de kosten voor de jeugdzorg vanaf 2022. Om het tekort specifiek in het eerste begrotingsjaar 2022 zoveel mogelijk te beperken, wordt een deel van het transformatiebudget Slim Investeren (€ 0,6 miljoen) eenmalig ingezet als dekking voor de jeugdzorgkosten. In 2022 zal daarom minder inzet plaatsvinden op de transformatie. De maatschappelijke impact hiervan is beperkt omdat het om een incidentele en gedeeltelijke verlaging gaat. Het college kiest er bewust voor op dit moment geen structurele maatregelen te nemen om de kosten voor de jeugdhulp verder terug te dringen. Het college wil nu geen vergaande of onomkeerbare besluiten nemen ten aanzien van de transformatie jeugdhulp of subsidies aan partners in de keten stopzetten. Eerst worden de uitkomsten van de arbitrage afgewacht.
Vooruitlopen op de uitkomsten van de arbitrage brengt financiële risico’s met zich mee. Aan de andere kant lijkt een verhoging van de rijksbijdrage ook een reëel uitgangspunt. Om toch een indicatie te kunnen geven houden we in deze voorjaarsnota rekening met een extra budget van 50% van ons gemeentelijk aandeel* in het door het AEF berekende landelijke tekort van € 1,5 miljard. Dit komt neer op een extra budget van ruim € 7,1 miljoen. Voor bijna de helft hiervan (€ 3,4 miljoen) hebben wij in de meerjarenbegroting al een stelpost opgenomen door de eerder ontvangen incidentele middelen vanaf 2023 structureel door te trekken. Dit betekent dat Zaanstad rekening zou kunnen houden met bijna € 3,7 miljoen extra bijdrage van het Rijk voor jeugdhulp.
* Het gemeentelijk aandeel in het gemeentefonds, zijnde 0,95%
9. Omgevingswet
Op 21 april 2021 heeft het kabinet een kamerbrief over de Voortgang Omgevingswet naar de Tweede Kamer gestuurd. Minister Ollongren van het ministerie BZK schrijft hierin dat tijdens een Bestuurlijk Overleg met de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen op 21 april is gebleken dat het op dat moment te vroeg was om tot een gedegen besluit te komen over de datum waarop de Omgevingswet verantwoord in werking kan treden. Nu wordt bekeken of de huidige planning, aangevuld met tijdelijke alternatieve maatregelen, inwerkingtreding op 1 januari 2022 mogelijk kan maken of dat uitstel noodzakelijk is. Tijdens een tweede bestuurlijk overleg in mei wordt bepaald op welke datum de Omgevingswet verantwoord in werking kan treden. Alle partijen zijn ervan doordrongen dat de invoering van de omgevingswet geen belemmering mag zijn voor de woningbouw. De bouw moet hoe dan ook kunnen doorgaan.
Wat de uiteindelijke datum ook wordt, in Zaanstad zal de voorbereiding op de Omgevingswet onverminderd plaats moeten vinden. De impact van de Omgevingswet op de gehele (vergunnings)keten is groot. Er is een omslag nodig naar het Zaans Omgevingsplan. De voorbereiding bestaat uit verschillende projecten die ervoor zorgen dat een omgevingsplan (gedeeltelijk) kan worden vastgesteld en omgevingsvergunningen kunnen worden verleend. Een van de grootste projecten is de ‘Zaanse regelbibliotheek’, waarin de huidige bestemmingsplanregels en de verplichte instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving en Provinciale Omgevingsverordening worden omgezet naar omgevingsplanregels.
Het Zaans omgevingsplan is een te ontwikkelen, innovatief product. De voorbereidende werkzaamheden vinden nu plaats naast het ‘oude’ werken. Daarom is voor de transitie extra budget noodzakelijk. Het gaat om € 0,2 miljoen in 2021 en € 0,15 miljoen in 2022. Een deel (€ 0,05 miljoen) kan gedekt worden door meer plankosten te vragen aan ontwikkelaars. Dit is mogelijk omdat we inmiddels al een dynamisch handboek Zaanse omgevingsplan hebben opgesteld. Hiermee lopen we voorop en faciliteren wij de ontwikkelaars.
Ook voor het vergunningscentrum heeft de Omgevingswet forse gevolgen. Zo gaat de termijn van de vergunningverlening terug van 26 weken naar 8 weken. Dit betekent dat de nadruk komt te liggen op overleg en afstemming vóórdat de aanvraag wordt gedaan. Een goede voorbereiding met interne en externe ketenpartners is noodzakelijk als ook een helder toetsingskader in het Zaans Omgevingsplan.
Naast de Omgevingswet gaat op 1 januari 2022 de Wet Kwaliteitsborging (WKB) in. Door de WKB verandert de toezichthoudende rol van de gemeente. De ontwikkelaar wordt nu zelf verantwoordelijk voor het inschakelen van een onafhankelijk kwaliteitsborger die het toezicht op de bouwplaats houdt. De gemeente toetst vooraf en houdt een dossiercontrole achteraf en blijft verantwoordelijk voor de omgevingsveiligheid.
De voorbereidingen op de Omgevingswet en de WKB kunnen niet binnen de huidige middelen van het vergunningencentrum opgevangen worden. Ook hier geldt dat het werken op de ‘oude’ manier ongehinderd door moet gaan. In 2021 is een extra budget van € 0,28 miljoen noodzakelijk. Vanaf 2022 zullen er werkzaamheden bijkomen, wijzigingen of juist vervallen. Medewerkers zullen bijgeschoold en/of herplaatst moeten worden. In 2022 zal dit leiden tot € 0,08 miljoen uitgaven.
In eerdergenoemde Kamerbrief staat dat het uitgangspunt is dat de Omgevingswet op een termijn van 10 jaar budgetneutraal door gemeenten ingevoerd kan worden. Op dit moment lijkt dat voor de transitiekosten niet mogelijk. Er wordt in interbestuurlijk verband gewerkt aan het bedenken van oplossingen die tot betere financiële effecten kunnen leiden. Het doel hiervan is dat een nieuw Kabinet samen met de interbestuurlijke partners snel kan kiezen welke van de geïnventariseerde oplossingen ingezet zal worden, zodat budget neutrale invoering op een termijn van 10 jaar mogelijk wordt.
Het college ziet zich vooralsnog genoodzaakt om minimaal de incidentele en onvermijdelijke invoeringskosten tot en met het jaar 2022 op te nemen in de begroting. Het gaat om € 0,43 miljoen in 2021 en € 0,18 miljoen in 2022. In aanloop naar de begroting 2022 worden de structurele gevolgen van de omgevingswet nader onderzocht. Daaronder valt ook de wijze waarop de participatie met de stad vorm kan krijgen. In afwachting van de keuzes die het nieuwe kabinet zal maken, worden nu nog geen financiële effecten na 2022 opgenomen.
10. Overige begrotingsbijstellingen
In de voorjaarsnota is nog een aantal incidentele en structurele begrotingswijzigingen verwerkt. Dit betreft begrotingsaanpassingen op basis van recente informatie en een aantal incidentele voordelen. Een korte toelichting volgt onder de tabel.
Tabel 4 Overige begrotingsbijstellingen
Bedragen * € 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Overige begrotingsbijstellingen | ||||||
Ontwikkelingen Buig en actief uitkeringsbeleid | -97 | |||||
Burgemeester In ’t Veldpark | 20 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Veiligheidsregio Zaanstreek Waterland | 60 | 284 | 284 | 284 | 284 | |
Veiligheid bruggen | 50 | 50 | 50 | 50 | ||
Actualisatie erfpacht | -63 | -63 | -63 | -63 | -63 | |
Parkeerbelasting | -100 | -100 | -100 | -100 | ||
Incidentele effecten | -975 | -771 | 31 | |||
Totaal | -1.055 | -560 | 242 | 211 | 211 |
Ontwikkelingen Buig en actief uitkeringsbeleid
Begin mei heeft het Rijk het nader voorlopig Buig budget 2021 bekend gemaakt. Dit is vergeleken met de meest recente gegevens over de ontwikkeling van het uitkeringsbestand. Per saldo kan rekening gehouden worden met een voordelig resultaat van € 1,9 miljoen in 2021. Hiervan is reeds € 0,9 miljoen verwerkt in de begroting 2021, waardoor nog € 1,0 miljoen resteert. Van dit extra buigresultaat zal € 0,9 miljoen worden gereserveerd als dekking voor voortzetting van de huidige participatieaanpak in 2022. Daarnaast valt € 0,1 miljoen vrij ten gunste van de algemene middelen. Dit betekent dat er voor de voortzetting van de aanpak in 2022 volledig dekking is gevonden.
Burgemeester In ‘t Veldpark
Het college erkent de problematiek rond de overlast gevende groep die zich ophoudt in het Burgemeester In ’t Veldpark. Omwonenden zien drugshandel en alcoholgebruik, ondanks dat beide in het park verboden zijn. Strikter handhaven ziet het college niet als oplossing. De groep zal zich vestigen op een andere plek in Zaanstad en dan krijgen de omwonenden aldaar een overlastprobleem. Een oplossing zou een zogeheten inloopvoorziening kunnen zijn, een plek waar deze groep zich kan ophouden en verblijven zonder al te veel toezicht en regels en waar ze geen overlast veroorzaken naar omwonenden.
Het college heeft voor de realisatie van deze voorziening een subsidie aanvraag gedaan bij het ministerie BZK. Dit ministerie stelt € 450 miljoen beschikbaar voor de Specifieke uitkering herstructurering volkshuisvesting, kortweg het Volkshuisvestingsfonds. Met een bijdrage uit dit fonds kunnen gemeenten investeren in de woonkwaliteit, leefomgeving en duurzaamheid in kwetsbare woongebieden. Zaandam Oost is ook door het Rijk aangemerkt als kwetsbaar gebied en bestaat uit wijken waar de leefbaarheid en de veiligheid onder druk staat. Juist hier bieden andere regelingen weinig uitkomst en is deelname aan dit fonds een unieke kans. Naar verwachting volgt medio augustus 2021 uitsluitsel over de aanvraag.
Naast de subsidie aanvraag vindt het college de inzet van de veldwerker van het Leger des Heils noodzakelijk om verdere escalatie van de problematiek in het park te voorkomen. De inzet van deze veldwerker is onder andere gericht op het organiseren van individuele trajecten van de groep in de In ‘t Veldpark. Door te starten aan een individueel traject kan men aan de slag met bijvoorbeeld dagbesteding, waardoor de individuele aanwezigheid in het Veldpark afneemt. De inzet van deze veldwerker wordt vanaf medio 2021 structureel gedekt in de begroting (€ 0,04 miljoen op jaarbasis).
Veiligheidsregio Zaanstreek Waterland (VrZW)
De VrZW heeft aangekondigd niet geheel te kunnen voldoen aan de in 2019 opgelegd financiële taakstelling. Daarnaast blijkt een lagere compensatie voor de loon- en prijsbijstellingen, zoals in de begroting 2021 beoogd, geen realistische besparingsmogelijkheid. Het gevolg is een tekort van € 0,06 miljoen in 2021 en € 0,23 miljoen vanaf 2022. Het college stelt voor de bijdrage aan de VrZW met deze bedragen te verhogen. In aanvulling hierop worden de afspraken inzake kostendekkende huur van het pand aan het Prins Bernhardplein verwerkt. Dit leidt vanaf 2022 tot een verhoging van de bijdrage aan de VrZW met € 0,05 miljoen.
Veiligheid bruggen
In vervolg op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de Veiligheid van op afstand bediende bruggen zijn maatregelen genomen. Onder deze maatregelen vallen het aanbrengen van gele vlakken op beweegbare bruggen en het ophangen van camera’s. In de begroting was nog geen rekening gehouden met de jaarlijkse onderhoudskosten hiervan. Deze worden nu opgenomen voor € 0,05 miljoen vanaf 2022.
Het college voert in 2021 integrale scans uit naar de veiligheidsrisico’s bij de lokaal bediende bruggen. Op basis hiervan zal het college bij een volgend P&C-moment beoordelen of en welke aanvullende maatregelen en investeringen nodig zijn. Overigens zijn niet alle bruggen in Zaanstad in eigendom van de gemeente. Het college zal in die gevallen bij de verantwoordelijk overheden aandringen de werkzaamheden die worden aanbevolen vanuit de Onderzoeksraad, zoals het aanbrengen van gele vlakken, zelf uit te voeren danwel aan de gemeente te vergoeden.
Actualisatie erfpacht
Nieuwe erfpachtcontracten leiden tot meer canon inkomsten (€ 0,09 miljoen). Tegelijk heeft de gemeente meer kosten voor beheer van grond (€ 0,03 miljoen). Per saldo is er een structureel voordeel van € 0,06 miljoen.
Parkeerbelasting
Zaanstad start met het in gebruik nemen van een scanvoertuig voor de controle parkeerbelasting. Als gevolg van deze in gebruik name is de verwachting dat de betalingsbereidheid zal toenemen en daarmee de baten parkeerbelasting structureel met € 0,1 miljoen zullen stijgen.
Incidentele effecten
Er doen zich in deze voorjaarsnota een aantal incidentele effecten voor die tot een substantieel financieel voordeel leiden. Gezien de financiële krapte kiest het college ervoor dit voordeel vrij te laten vallen aan de algemene middelen. Het gaat om:
- Een voordeel op de WSW-middelen door een snellere afname van de groep dan verwacht (€ 0,40 miljoen in 2021 en € 0,38 miljoen in 2022)
- Een voordelig rekeningresultaat 2020 van de VrZW (€ 0,45 miljoen beschikbaar in 2021) en een verwacht voordelig resultaat over 2021 van € 0,3 miljoen beschikbaar in 2022. Hoewel duidelijk is dat een deel van dit positieve resultaat wordt veroorzaakt omdat er zaken niet uitgevoerd konden worden door corona, constateert het college dat de afgelopen jaren steeds sprake is geweest van een voordelig resultaat. Daarom heeft het college de raad voorgesteld een positieve zienswijze op de ontwerpbegroting 2022 van de VrZW af te geven, met daarbij het verzoek aan de VrZW om te onderzoeken of de gemeentelijke bijdrage (structureel) naar beneden bijgesteld kan worden.
- Een bijdrage van het ministerie OCW (Gelijke Kansen Alliantie) van twee keer € 0,07 miljoen voor de huiswerkbegeleiding in het kader van Pact Poelenburg. Hierdoor kan de gemeentelijke bijdrage met dit bedrag in 2021 en 2022 verlaagd worden.
- Een voordelig saldo van € 0,05 miljoen op het bedrijfsvoeringbudget.
- Een correctie op de middelen onderwijsachterstandenbeleid. Deze zijn in het verleden financieel niet geheel correct verwerkt. De correctie wordt over de jaren 2021- 2023 nagenoeg saldoneutraal verwerkt.